Ik werk bij de Krook in Gent en vond in het magazijn een oud boekje (1943) met de titel 'De grootste Graaf van Vlaanderen, Robrecht de Fries'. Dit boekje werd geschreven in een educatieve serie voor de schooljeugd om hen de rijke historie van Vlaanderen bij te brengen. Ietwat geromantiseerd geschreven maar ik wil het jullie niet onthouden want dit geeft een mooie link aan tussen Vlaanderen en Friesland.
Robrecht werd geboren in 1030 met als vader Graaf Boudewijn V van Rijsel en moeder Adelheid. Vader Boudewijn werd aangesteld als voogd van Filips I, de toenmalige (minderjarige) koning van Frankrijk. Hij bewoonde het kasteel in Rijsel en dat was in die tijd de hoofdstad van Vlaanderen.
Robrecht was de 2e zoon en eigenlijk niet de opvolger van zijn vader. Maar hij was wel fysiek sterker dan zijn oudere broer. Zijn vader had bedacht om Robrecht het leiderschap over één van de vele abdijen in Vlaanderen te geven. Zo liet hij de belangrijkste geleerden komen om Robrecht Latijn te leren. Maar Robrecht droomde meer van 'een vurige strijdros en een glanzend zwaard dan van een bruine pij en een stille cel. Nee, hij voelde geen kloosterroeping, en zou geen monnik, zelfs abt, nocht bisschop worden. Wat zijn vader ook eisschte, en zijn moeder ook smeekte. Robrecht had 'n keiharden kop en een stijven nek: zijn gang wou hij gaan, de roep van zijn warme hart volgen!'
Hij voelde zich sterk aangetrokken tot de stoere zeevaarders die in het Noorden op hun slanke 'snekken' (soort vikingboot) alle zeeën doorkruisten, gedreven door armoe en honger, op zoek naar buit: de Friezen. Hij kreeg van zijn vader een boot en en vertrok naar het Noorden, sloot zich aan bij de Friezen waar hij al snel een 'koene zeekapitein' werd en geroemd werd om zijn moed en durf. Ook met de Vikingen leverde hij slag en werd hun vriend.
Nadat hij na jaren terug was gekeerd naar huis, zond vader Boudewijn Robrecht met een leger erop uit om een eigen koninkrijk te veroveren, het land van de Mooren. Deze slag verliest hij en keert teleurgesteld huiswaarts.
Hij geeft niet op en koopt met het goud van vader nieuwe schepen bij de Friezen en Denen en start aan zijn tweede tocht. Hiermee leidt hij schipbreuk en spoelt ergens aan op een strand. Hij vindt zijn weg even niet terug naar Vlaanderen, en hij ontmoet een oude kluizenaar die hem spreekt van een oud pelgrimspad wat naar Jeruzalem loopt. Zijn hang voor avontuur doet hem dit pad volgen.
Hij komt terecht aan het hoofd van een pelgrimsschare en is maanden onderweg naar het Byzantijnse keizerrijk. De Keizer voelt zich bedreigd door de pelgrims en stuurt zijn leger erop af. Maar dit blijkt voornamelijk te bestaan uit Noormannen, die Robrecht goed kent. Ze nemen hem op als leider en besluiten samen om de Keizer van Byzantium van zijn troon te jagen. De Keizer is echter voorbereid en verslaat Robrecht.
Hij keert samen met een aantal Vikingen terug naar huis, maar voor de kust van Vlaanderen staat een dichte mist, waardoor hij afdrijft naar de kust van Nederland. Hier redden ze gravin Geertrude, gravin van Holland, die overvallen is door piraten. Ze is weduwe van Graaf Floris, graaf van Holland en Friesland. Robrecht trouwt met haar en wordt zo Graaf van Holland en Friesland.
Robrechts oudere broer Boudewijn is inmiddels getrouwd met Richildis, graaf van Henegouwen die graag de wind eronder heeft. Ze voert bijna als een man het bewind over Vlaanderen en Henegouwen en zit te wachten op de dood van vader Boudewijn zodat zij aan de macht komt.
Robrecht leeft een tijd gelukkig op het landgoed samen met zijn vrouw Geertrude en kinderen. Dan vraagt zijn vader hem naar Oudenaarde te komen om een verbond te sluiten met zijn broer. Hij vraagt hem om zijn rechten op de titel Graaf van Vlaanderen op te geven zodat zijn broer hier zeker van is. Dit betekent ook dat hij Vlaanderen moet verlaten, hij laat met verdriet het land van zijn vader achter.
Vader Boudewijn overlijdt en broer Boudewijn erft Vlaanderen en wil alleen maar dat de mensen in zijn land vrede en rust kennen. Hij werd Boudewijn de Goede genoemd maar het land werd niet goed bestuurd. Nog geen drie jaar later overlijdt hij.
Nu neemt zijn vrouw Richildis het over. Er volgen grote straffen, hoge belastingen, de dood zonder rechtvaardigheid voor de bevolking. Robrecht wordt dus om hulp gevraagd en raakt in oorlog met Richildis. Richildis is inmiddels een sterke partij omdat ze overal legers heeft en de Franse en Engelse Koning maar ook de Normandische Hertog bereid is om haar te helpen. Robrecht gaat uit liefde voor zijn vader en Vlaanderen helpen om Vlaanderen vrij te maken.
In Kassel volgt op 22 februari 1071 een grote strijd. Door strategische, slimme zetten wint Robrecht deze strijd. Hij wordt de nieuwe Graaf van Vlaanderen en sluit uiteindelijk ook vrede met Frankrijk.
Richildis is echter niet tevreden, zij is Gravin van Henegouwen en wil voor haar zoon heel Vlaanderen innemen. Het wordt een lange strijd met veel slachtoffers. Uiteindelijk besluiten ze dat Boudewijn, de zoon van Richildis, Graaf van Henegouwen wordt en dat Robrecht Graaf van Vlaanderen is.
Hij bepaalt dan dat Brugge de hoofdstad van Vlaanderen zal zijn en dat Brugge de gouden poort wordt voor handel. Hij ziet Brugge als het hart van Vlaanderen en hier is via het kanaal van Brugge naar de Noordzee dus veel handel mogelijk. Handel vanuit Engeland, Noorwegen, Denemarken, Rusland, Hongarije en Oostenrijk. Torhout is voor Robrecht ook een belangrijke plaats, hier staat zijn grafelijke steen. Om de kerk bouwt hij huizen uit dankbaarheid voor Sint Pieter die hem hielp in zijn strijd tegen de Fransen. En hij bouwt een jachtslot in het bos van Wijnendale, even buiten Torhout.
Willem van Normandië (Willem de Veroveraar) verovert ondertussen Engeland en Robrecht is samen met Denemarken en Noorwegen van plan om Engeland aan te vallen. Deze aanval gaat op het laatste moment niet door. Willem de Veroveraar vertelde op zijn sterfbed dat hij blij was dat de aanval niet doorging omdat hij Robrecht als zijn grootste tegenstander zag.
In die tijd stond Robrecht dus goed bekend. Hij was zelfs bekend bij de paus in Rome, Gregorius VII. Deze heeft hem verschillende keren moeten terecht wijzen omdat de paus vond dat Robrecht te eigengereid met kerkelijke zaken in zijn gebied omging en zich teveel bemoeide met godsdienstzaken. Tot twee keer toe is hij gesommeerd om de ingenomen goederen uit kerken terug te bezorgen. De bisschop van Soissons, Aarnout uit Tiegem weet hem te overtuigen om het juiste te doen. Robrecht is namelijk nogal kort voor de kop, van 'buigen of barsten' en heeft geen zin om zich aan te passen. De (inmiddels) nieuwe paus Urbanus geeft hem een ultimatum: voor Palmzondag moet hij het geroofde goed terugschenken of er volgt een interdict over zijn graafschap. Dit is niet wat Robrecht wil, hij wil vooral zijn volk gelukkig zien, en dus buigt hij toch voor de paus.
In zijn laatste levensfase (1086) maakt hij een bedevaart naar Jeruzalem, Nazareth en Bethlehem. Hij bezoekt samen met een oude Viking vriend nog de paus in Rome, en de band wordt daarmee verstevigd. Hij is 2 jaar op bedevaart geweest en ondertussen heeft zijn zoon Robrecht het land goed geleid.
Robrecht I, de grootste Graaf van Vlaanderen, de Fries, overlijdt op 13 oktober 1093 in zijn jachtslot van Wijnendale bij Torhout. Het volk is verdrietig, want hij was gevreesd maar ook geliefd. Zijn zoon Robrecht II volgt hem op.